Burgemeester de Lausnay

Louis Casimir de Lausnay (Overmere, 21 augustus 1867 - Overmere 16 september 1933) was een Belgisch politicus en burgemeester voor de Katholieke Partij.

De familie de Lausnay is een oude Franse adellijke familie, die in de 13de eeuw naar Henegouwen zou zijn gekomen. Een tak vestigde zich in Oost-Vlaanderen in het begin van de 16de eeuw. Deze afstammeling werd door de rechtbank van Dendermonde omstreeks 1900 bevestigd.

Louis de Lausnay, enige zoon van Casimir de Lausnay, was rentenier en volgde zijn vader op als burgemeester van Overmere, een mandaat dat hij van 1907 tot 1914 en van 1919 tot 1933 uitoefende. Hij was van 1921 tot 1925 tevens senator (1921-1925) voor de Katholieke Partij in het arrondissement Dendermonde-Sint-Niklaas.

Hij huwde in 1888 met Elisabeth Pulinx, dochter van schepen van Gent Eduard Pulinckx en had 4 dochters. Hij was tevens de grootvader van ere-senator Etienne Cooreman uit Lede.

Bron: Wikipedia

Genealogie van de Familie de Lausnay

Het is niet onze bedoeling een volledige stamboom op te zetten. De beschikbare gegevens zijn onvolledig. We kunnen ons alleen steunen op documentatie verstrekt door ere-senator Etienne Cooreman en meester Paul Cooreman,  respectievelijk kleinzoon en achterkleinzoon van de laatste burgemeester de Lausnay in Overmere, aangevuld door enige opzoekingen in het gemeentearchief, bewaard in Berlare.

Uit bepaalde documenten zou blijken dat de familie de Lausnay afkomstig is uit Bretagne (Frankrijk). De schrijfwijze van de naam wijst inderdaad op een Franse afkomst.

1. De vroegst bekende stamvader is 'Seigneur Guillaume de Lausnay' overleden te Ath (Henegouwen) op 1 juni 1624.

2. Deze stamvader had 4 zonen en 1 dochter, allen geboren te Ath, nl. François ( ° Ath in 1587), Johannes ( ° Ath in 1590), Marie ( ° Ath in 1592), Pierre ( ° Ath in 1598) en Charles ( ° Ath in 1601).

3. Eén van de zonen, Johannes, is in Kalken terecht gekomen - waarom weten we niet - is er getrouwd met Catharina Van Ruyteghem - en wat opmerkelijk is - Johannes was burgemeester in Kalken tussen 1645 en 1646. Hij is gestorven in Kalken in 1675 en heeft een zerk gehad in de kerk.

4. De hierboven genoemde Johannes de Lausnay had 1 zoon en 2 dochters, nl. Jan ( ° Kalken in 1629), Catharina ( ° Kalken in 1645) en Clara (getrouwd met de schaut van Moerzeke, geboortedatum onbekend).

De zoon Jan huwde met Elisabeth Van Hecke, werd schepen van Kalken en stierf in Kalken in 1675.

5. De hierboven genoemde Jan de Lausnay had 5 zonen, nl. Jacobus ( ° Kalken in 1656), Franciscus ( ° Kalken in 1657),     L. ( ° Kalken in 1659), Petrus ( ° Kalken in 1662) en Sebastiaan ( ° Kalken in 1670).

De zoon Sebastiaan huwde met Johanna De Schaepmeester en stierf in Kalken in 1748.

6. De hierboven genoemde Sebastiaan de Lausnay had 2 dochters en 2 zonen, nl. Dionisius ( ° Kalken in 1711), Carolina ( ° Kalken in 1717), Petrus ( ° Kalken in 1722) en Marie (geboortedatum onbekend).

De zoon Dionisius huwde met Johanna Lauwaet.

7. De hierboven genoemde Dionisius de Lausnay had 4 zonen en 1 dochter, nl. Sebastiaan ( ° Kalken, datum onbekend), Josephus ( ° Kalken, datum onbekend), Petrus ( ° Kalken in 1757), Ivonne ( ° Kalken, datum onbekend) en Francies ( ° Kalken, datum onbekend).

Twee zonen en een dochter trouwden te Overmere, nl. Josephus met Catharina Wierinck (vestigden zich in de Bontinckstraat), Petrus met Philippina Wierinck en Ivonne met Gilles Van de Velde. Vanaf deze drie huwelijken was de afkomst van de de Lausnay's gevestigd in Overmere.

8. We beschouwen de hierboven genoemde Petrus de Lausnay nu als stamvader van de opeenvolgende geslachten de Lausnay die gedurende ongeveer honderd jaar, tussen 1830 en 1933, een taak zullen vervullen in het politieke leven van Overmere.

Inderdaad:

a. Petrus de Lausnay had slechts één zoon, Louis de Lausnay ( ° Overmere in 1804, ⴕ Overmere in 1884) ononderbroken gemeenteraadslid tussen 1830 en 1854.

b. Louis de Lausnay, gehuwd met Isabella Laureys, had eveneens slechts één zoon, Casimir de Lausnay ( ° Overmere in 1829, ⴕ Overmere in 1909) eerste schepen, daarna burgemeester tussen 1857 en 1907.

c. Casimir de Lausnay trouwde in 1865 met Maria Coleta Buysse. Het echtpaar had eveneens slechts één zoon, Louis de Lausnay ( ° Overmere in 1867, ⴕ Overmere in 1933) die, na de dood van zijn vader in 1907, burgemeester werd van Overmere en het bleef tot bij zijn dood in 1933, met een onderbreking tussen 1914 en 1918 toen hij, wegens oorlogsomstandigheden, in Nederland moest verblijven.

Over de politieke loopbaan van a., b. en c. zullen we het later nog hebben.

d. Louis de Lausnay trouwde in 1888 met Elisabeth Pulinx ( ° Gent in 1861, ⴕ Overmere in 1952, 91 jaar oud) met wie hij 4 kinderen had: Madeleine ( ° 1891, stierf na 2 maand), Ghislaine Marie ( ° 1893, stierf eveneens na 2 maand), Marie-Louise ( ° Overmere in 1894, ⴕ Zele in 1977), Ghislaine Caroline ( ° Overmere in 1895, ⴕ Aarlen in 1982).

e. Ghislaine Caroline de Lausnay trouwde in 1922 met Paul Cooreman van Zele ( ° Dendermonde in 1890, ⴕ Zele in 1949) advocaat bij het Hof van Beroep te Gent en later vrederechter in Zele. Zij hadden 5 kinderen, waaronder de latere senator Etienne Cooreman.

De zoon van deze laatste, meester Paul Cooreman, woont thans nog in Overmere in het huis van de de Lausnay's.

We kunnen nu reeds samenvatten dat de familie de Lausnay afkomstig was van Ath, dat een eerste de Lausnay burgemeester is geweest in Kalken tussen 1645 en 1646, dat de opeenvolgende families zijn blijven wonen in Kalken, tot een drietal kinderen de Lausnay (2 zonen en 1 dochter) zich in Overmere hebben gevestigd rond het einde van de 18de eeuw en dat Petrus de Lausnay stamvader is geweest van de raadsleden, schepenen en burgemeesters de Lausnay in Overmere tijdens de 19de en het begin van de 20ste eeuw.

De adellijke afkomst van de Familie de Lausnay

Tot rond de eeuwwisseling (1900) werd de familienaam de Lausnay met een hoofdletter D geschreven. Na allerlei opzoekingen en uit voorgelegde documenten is gebleken dat de Lausnay's wel degelijk afstamden uit een Franse adellijke familie. De rechtbank van eerste aanleg van Dendermonde heeft deze afstamming bij vonnis bevestigd. Voortaan begon de familienaam met een kleine d: de Lausnay.

Politieke loopbaan van de Familie de Lausnay in Overmere

1. Louis de Lausnay (1804-1884) Louis de Lausnay werd geboren te Overmere op 2 november 1804 als zoon van Petrus de Lausnay. Hij huwde te Lokeren met Isabelle Laureys (datum onbekend) maar woonde in Overmere (woonplaats onbekend). Hij behoorde in elk geval tot de 'notabelen' van de gemeente. Na de onafhankelijkheid van België in september 1830, werd door de decreten van het Voorlopig Bewind van 8 oktober 1830 en van 14 oktober 1830 bepaald dat in alle gemeenten van het land rechtstreekse verkiezingen moesten gehouden worden voor de aanwijzing van burgemeester, schepenen en raadsleden. Het doel was de Orangistische of Hollandsgezinde burgemeesters te vervangen door Belgische besturen.

Ais stemgerechtigden kwamen allen in aanmerking cijnskiezers, d.w.z. diegenen die voldoende cijns of belastingen (grondbelasting, personele belasting of patentbelasting) betaalden en bekwaamheidskiezers die kiesrecht hadden uit hoofde van hun functie of uit hoofde van hun diploma (advocaten, rechters, notarissen, artsen, pastoors, enz.).                De eerste verkiezing had plaats op 27 oktober 1830. Er waren 110 stemgerechtigden, waaronder Louis de Lausnay. Emmanuel De Smet, brouwer, afkomstig uit Berlare, werd verkozen tot burgemeester met 56 stemmen en Louis de Lausnay tot raadslid met 38 stemmen.

Maar die eerste verkiezing werd verbroken door de gouverneur en zij moest herbegonnen worden. De notabelen werden opnieuw uitgenodigd en vergaderden op 23 december 1830. De uitslag bleef ongeveer dezelfde en de vroegere burgemeester, Charles De Cornet, die de verkiezing had betwist, leed de nederlaag. Emmanuel De Smet bleef burgemeester en Louis de Lausnay raadslid.

In 1833, voor de verkiezing van volksvertegenwoordigers en senatoren, stand Louis de Lausnay op de lijst van de cijnskiezers. In Overmere stonden op die lijst van gerechtigde kiezers, 48 notabelen, wier bedrag van de jaarlijkse belastingen schommelde tussen 60,03 fr. (Je,an François De Cleene) en 425,07 fr. (notaris Jan Albert Bauwens). Louis de Lausnay kon een bedrag laten gelden van 108,02 fr. Hij is nooit schepen of burgemeester geweest maar werd telkens tot raadslid verkozen in al de opeenvolgende verkiezingen van 1836 tot 1854. Hij overleed in Overmere op 2 januari 1884.

2. Casimir de Lausnay (1829-1909) Casimir de Lausnay werd in 1857, op 28-jarige leeftijd, verkozen tot raadslid en een jaar later, aangesteld als schepen ter vervanging van Johannes Francis Verherbrugghen.

Hij blijft schepen gedurende vijf jaar tot de verkiezingen van oktober 1863, waarbij hij niet werd verkozen tot raadslid. Dokter Casimir Van Ruytegem, afkomstig van Kalken, volgde hem op als schepen. Casimir Van Ruytegem woonde sedert 1850 in het huis dat later bekend werd als 'Huis van Baveghem' (nu bewoond door de familie Richard Everaert, zie ons tijdschrift nr. 2 van 1992).

Zijn dochter, Marie-Octavie Van Ruytegem trouwde immers in 1878 met de Dendermondse brouwer Adhemar Van Baveghem. Dit echtpaar, Van Baveghem-Van Ruytegem, bewoonde dit huis als buitenverblijf vanaf 1890.

Wij vermoeden dat er politieke concurrentie is geweest tussen Casimir Van Ruytegem en Casimir de Lausnay. In elk geval, tussen 1863 en 1875, nam Casimir de Lausnay geen deel meer aan het politieke leven in Overmere.

In 1875 wordt Casimir de Lausnay weer verkozen tot raadslid. In 1877 wordt Casimir Van Ruytegem aangesteld als burgemeester en wordt Casimir de Lausnay opnieuw schepen.

Bij het overlijden van Casimir Van Ruytegem in 1885 zal Casimir de Lausnay hem opvolgen als burgemeester. Hij zal ontslag nemen in 1907 en overlijdt in 1909.

Casimir de Lausnay heeft dus een rol gespeeld in het politieke leven van Overmere tussen 1857 en 1907 dit is gedurende vijftig jaar, met nochtans een onderbreking van 12 jaar tussen 1863 en 1875.

Tijdens zijn burgemeesterschap tussen 1885 en 1907 beleefde onze gemeente, zoals heel de Westerse wereld, de genoegens, de veranderingen, maar ook de angst van de zogenaamde 'Belle époque'.

Het was de tijd dat de eerste 'vélocipèdes' (in sommige streken velossepeerden genaamd) op onze wegen verschenen. De 'vela' werd een bewijs van welstand.

De eerste automobielen vergrootten de beweeglijkheid. Treinen en buurtrams vervoerden de reizigers naar toeristische oorden. In 1881, te Parijs, werden de wonderen van de elektriciteit voor de eerste keer aan het publiek getoond. Op het einde van de 19de eeuw zorgde de uitbreiding van het telefoonnet voor gedroomde mogelijkheden. Begin 1900 draaiden de eerste films in nieuw opgerichte cinemazaaltjes.

We vermelden al deze nieuwigheden om erop te wijzen dat het burgemeesterschap van Casimir de Lausnay voor geen grote economische of sociale problemen stand. De materiële vooruitgang was enorm. Politieke tegenstellingen bestonden niet in het landelijke Overmere.

De klassieke activiteiten van het gemeentebestuur bestonden in: goedkeuring van rekeningen en begrotingen van zowel de gemeente als van het Bureel van Weldadigheid, het Godshuis, de Kerkfabriek; inrichting en benoemingen in verband met het gemeentelijk lager onderwijs; inschrijving van behoeftige kinderen; toekenning van subsidies voor openbare werken; kasseien van straten; enz.

In verband met het gemeentehuis kunnen volgende gegevens worden vermeld. Sedert 1831 vergaderde de gemeenteraad op de eerste verdieping van de herberg "Den Engel" (Dorpsstraat, later bekend als café 'Gulden Hoofd-Gemeentehuis' bij Achiel Herrebaut). Verder heeft de Raad, wegens onvoldoende ruimte in 'Den Engel', nag gebruik gemaakt van een lokaal in de school.

Slechts in 1880 besliste de gemeenteraad een huis aan te kopen van de erven van Melanie Van Hoeyweghen (tegen de aankoopsom van 2.000 fr.) om het te verbouwen tot een onafhankelijk en aan de gemeente toebehorend gemeentehuis. Het duurde nog tot 1884 eer het nieuw gemeentehuis gereed kwam. De voorbereidingen in verband met het nieuw gemeentehuis gebeurden dus onder het burgemeesterschap van Casimir Van Ruytegem. Het nieuwe raadhuis werd echter hoofdzakelijk ingericht en in gebruik genomen door burgemeester Casimir de Lausnay.

Casimir de Lausnay overleed op 9 april 1909. Pittig detail in verband met de rouwplechtigheden: 'De straatlantaarns der openbare verlichting zullen met eenen rouwfloers bekleed, gedurende de begrafenisplechtigheid, ontstoken worden.' (beslissing van de gemeenteraad op 11 apriI1909).

3. Louis de Lausnay (1867-1933) Louis de Lausnay, enige zoon van Casimir, geboren te Overmere op 22 augustus 1867, huwde in 1888 met Elisabeth Clementine Pulinx, dochter van een rijke magistratenfamilie uit Gent.

In verband met de rijkdom van Louis de Lausnay vermelden we een interessante passage uit het verslag van de gemeenteraad op 6 oktober 1895. Sommige welstellende uit de gemeente, waaronder ridder Vervier en Louis de Lausnay, hadden een reclamatie ingediend tegen een overdreven gemeentebelasting, nl. de hoofdelijke omslag op het vermoedelijk inkomen. De vader van Louis de Lausnay was op dat ogenblik burgemeester en om billijkheidsredenen, werd de Raad, bij de beoordeling van het rekwest, voorgezeten door Th. Haentjens, eerste schepen.

De reclamatie van Louis de Lausnay werd afgewezen, waarbij volgende redenen werden opgesomd:                              - de vader van zijn echtgenote (Elisabeth Pulinx) was overleden en hij had een belangrijke nalatenschap geërfd;                 - hij bewoonde één van de schoonste huizen van Overmere; hij jaagt en hij heeft twee jachtwachters en twee meiden in dienst;                                                                                                                                                                                                - hij doet nog jaarlijks aankopen van huizen en landgoederen.

Ondertussen, in 1907, had Casimir de Lausnay ontslag genomen als burgemeester. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1909 werd zijn zoon Louis verkozen als raadslid en onmiddellijk daarna aangesteld als burgemeester.

De eerste bekommernis van Louis de Lausnay ging naar openbare werken. Tussen 1910 en 1912 werd de Dorpsstraat, overeen lengte van 700 m., volledig vernieuwd en werden bevloerde trottoirs aangelegd. In verband met de hoogte van die trottoirs ontstonden nochtans moeilijkheden met de aanwonenden. Er werd ten andere een gemeentelijke taks geheven van 0,40 fr. per strekkende meter.

Bij het begin van de oorlog 1914-'18, toen de Duitsers een gedeelte van België hadden bezet, moest Louis de Lausnay, die verdacht werd van spionage voor de geallieerden, met zijn familie vluchten. Hij kon Engeland bereiken, waar hij ongeveer een jaar verbleef, om vandaar naar Nederland over te steken. De rest van de oorlog heeft hij doorgebracht in het Nederlandse Zandvoort. Ondertussen was zijn huis in Overmere door de Duitsers geplunderd en de inboedel ervan zwaar beschadigd.

Hij werd als burgemeester vervangen, eerst door Jozef Verherbrugghen (tussen 1914 en 1916) en daarna door notaris René Eeman (tussen 1916 en 1919).

In de gemeenteraadszitting van 16 januari 1919 hernam Louis de Lausnay zijn functie als burgemeester.

Voor zijn patriottische activiteiten tijdens de oorlog werd hij meermaals gedecoreerd.

Na de oorlog 1914-'18 moesten in vele gemeenten financiële middelen gevonden worden om de economische heropleving te bevorderen.

Tussen 1919 en 1921 werden de buurtspoorwegen Gent-Hamme en Overmere-Lokeren weer aangelegd en in gebruik genomen. Heel wat straten werden opnieuw gekasseid. In het eerste gedeelte van de Kerkstraat kwamen eveneens voetpaden.

Het is opvallend dat, na de oorlog, vooral gemeentebelastingen geheven werden op basis van welvaartsindicatoren. Het waren indirecte belastingen die vooral de begoeden moesten troffen.

We noteren er een aantal:                                                                                                                                                                in 1922: - belasting op openbare danspartijen en zanghuizen;                                                                                                                  - belasting op het bezit van een vela jaarlijks 5 fr.                                                                                                                          - taks op de oppervlakte van de voorgevel (vast te stellen door een landmeter).                                                        - in 1923: - belasting op het bezit van paarden of muilezels jaarlijks 5 fr. en 20 fr. op prachtpaarden                                                        - belasting op de paardenkracht van stoommachines (2,5 fr. per paardenkracht)                                                                        - ceremonie-taks op de huwelijksplechtigheid (10 fr. om 9 uur; 15 fr. om 10 uur; 20 fr. om 11 uur);                                                - 20 opcentiemen op de hoofdsom van de staatsbelasting op automobielen en motocycles.                                  - in 1925: - belasting op piano's en harmoniums.                                                                                                                           - in 1926: - 10% op de afgeleverde tickets bij het verhuren van bootjes op het Donkmeer.                                                         - in 1927: - taks op een huisbel (wat toen als een weelde-indicator beschouwd werd: 10 fr. per bel). Deze taks werd niet aanvaard door de provincie.

Men mag beweren dat onze vroede gemeentepolitici zeer vindingrijk waren in het opsporen van welvaarts-indicatoren. Sommige belastingen lijken ons nu bespottelijk hoewel - met een aanpassing aan de gewijzigde omstandigheden - bepaalde welvaartsindicatoren uit onze huidige samenleving, billijk en rechtvaardig als belastinggrondslagen zouden kunnen doorgaan.

Louis de Lausnay werd op 20 november 1921 tot senator verkozen op de lijst van de katholieke partij. Hij was derde kandidaat in het arrondissement Dendermonde, maar werd verkozen wegens het succes van de katholieken over heel het land. Hij is senator gebleven tot 1925.

Rond die tijd was ook Baron Tibbaut opnieuw verkozen, op de lijst van de Kamer. Baron Tibbaut was reeds volksvertegenwoordiger sedert 1898. Overmere was dus goed vertegenwoordigd, zowel in de Kamer als in de Senaat.

Louis de Lausnay was lid van de Commissies Landbouw en Jacht enerzijds en van Koloniën anderzijds.

In het nummer van 8 mei 1921 van Ons Volksblad uit Dendermonde vinden we een relaas van zijn redevoering ter verdediging van de Vlaamse rechten in bestuurszaken.

Vermelden we tenslotte dat hij, in zijn vrije uren, een niet onbelangrijk amateurschilder was. Hij had, tijdens de oorlog, die kunst beoefend en bijgeschaafd in Nederland. Hij heeft o.a. heel wat portretten geschilderd, zowel van zijn familieleden als van volkse types uit Overmere.

Een aantal van zijn schilderijen zijn nog in het bezit van zijn achterkleinzoon meester Paul Cooreman. Sommige geschilderde portretten, gepubliceerd in dit nummer, zijn trouwens van zijn hand. Bovendien was hij ook een amateurhoutsnijder.

Ais pittig detail merken wij nog op dat hij aan het Donkmeer, op een landtong in de Brielstraat, een piepklein rusthuisje bezat. Op een boogje was het met de vreemde naam "Quisi Sana" bekleed. In werkelijkheid was die naam afgeleid van het Italiaans "Cuisi Sana", wat betekent 'alwaar het gezond is'. In de volksmond was het als 'huizeken van de burgemeester' bekend. Ongelukkig is dit huisje onlangs afgebroken, hoewel het beter was gerestaureerd als aandenken aan Louis de Lausnay. 

In ons vorig tijdschriftnummer (maart 1995) is er nog een prentkaart over verschenen. Spijtig dat op die manier veel charme van het Donkmeer verloren gaat.

Herenhuis van de Familie de Lausnay

Iedereen in Overmere weet waar de woning staat die de familie de Lausnay, reeds meer dan een eeuw, betrekt in de Burgemeesters de Lausnaystraat (vroeger Dorpsstraat).

Het is een typisch herenhuis uit de 19de eeuw, met hoge vensters, balkon, inrijpoort en grote tuin.

Vroeger stand op die plaats de woning van notaris Celestin Van Cromphout, gemeenteraadslid van 1857 tot 1877 en gedurende 30 jaar, van 1847 tot 1877, notaris van Overmere. In 1849 wordt notaris Van Cromphout door het gemeentebestuur gemachtigd om zijn woning af te breken en een herenhuis te bouwen.

Het werd slechts in 1852 voltooid in de vorm zoals het er nu nog staat. Bij het overlijden van Van Cromphout in 1877 kon de toenmalige schepen Casimir de Lausnay het herenhuis kopen. Tot dan had hij gewoond waar vroeger, nabij de kerk, het huis werd bewoond door de familie Kamiel Van Wesemael.

Sedert 1878 is het herenhuis ononderbroken bewoond geweest door de familie en erfgenamen de Lausnay:                      - tussen 1878 en 1907 door de familie Casimir de Lausnay - Buysse                                                                                            - tussen 1908 en 1933 door de familie Louis de Lausnay - Pulinx (behalve tijdens de wereldoorlog 1914-'18, toen de familie Louis de Lausnay in Nederland verbleef. Tijdens die oorlogstijd werd het door de Duitsers bezet en geplunderd)                - tussen 1934 en 1977 bleef de dochter van Louis de Lausnay, Marie-Louise, die ongehuwd bleef, het huis bewonen (tijden de oorlog 1940-'44 was, in de inrijpoort, wegens de bezetting van de schoollokalen door de Duitsers, een lagere schoolklas ingericht)                                                                                                                                                                        - na 1977, tot op heden, is het huis bewoond door de familie van meester Paul Cooreman, een achterkleinzoon van Louis de Lausnay (zie genealogie).

Ais belangrijk detail bij dit huis vermelden we dat Louis de Lausnay, in 1910, een put liet boren door de firma Prosper Van Severen, Nieuwstraat, Wetteren. Het werden uitzonderlijke boringen. Men is tot 182 meter diepte gegaan. Tot 100 m. werden 28 diverse stalen grond bovengehaald. Zij werden qua samenstelling ontleed, volgens diepte en dikte van de laag, kleur en grofte van het zand of de klei, aanwezigheid van grind, enz. Boven de 100 m. diepte waren de stalen moeilijk te verzamelen, zodat zij niet meer konden ontleed worden.

In elk geval maakte deze boring interessante vaststellingen mogelijk door vergelijking met andere soortgelijke werkzaamheden op andere plaatsen. Het resultaat van het onderzoek is nog beschikbaar bij meester Paul Cooreman. Het water uit deze geboorde pijp is blijven borrelen tot het begin van de jaren '70.

Tekst : Willy Van Waelvelde

Tijdschrift: jaargang 13 - nr. 2 - juni 1995