De klokkenroof in Overmere

30-09-2025

Op 14 september 1943 vond een daad van verzet plaats in ons dorp Overmere toen de bevolking, onder leiding van twee onderpastoors, zich verzette tegen de Duitse bezetter die de kerkklokken wilde weghalen voor oorlogsdoeleinden. 

Deze gebeurtenis was onderdeel van een bredere operatie in heel België, waarbij de Duitsers 70% van het totale klokkengewicht van Belgische kerken opeisten. 

De tekst hieronder beschrijft in detail de sabotageactie, de betrokkenheid van de geestelijken en de lokale jongeren, en de gevolgen die hun verzet had, zoals arrestaties en gevangenisstraffen. Het verhaal belicht niet alleen de specifieke klokkenroof in Overmere, maar ook de bredere context van de klokkenroof in België en de inspanningen van de kerkelijke autoriteiten om dit te voorkomen. 

Het document bevat ook levensbeschrijvingen van de hoofdrolspelers, waaronder de onderpastoors Albert D'Huyvetter en Urbain Emiel De Ridder, en de jongeren Octaaf Haeck en Victor Temmerman.

Als hulde aan deze 4 personen werd er op 19 oktober 2025 vier struikelstenen geplaatst, rondom het oorlogsmonument op het kerkplein in Overmere.


De klokkenroof van 14 september 1943 

door Kris Bauwens archivaris van de Heemkamer

Tijdens de Tweede Wereldoorlog eisten de Duitse bezetters, krachtens een verordening van 19 december 1942, ontelbare kerkelijke klokken op. Het doel was om het metaal te hergebruiken voor oorlogsdoeleinden.(1)

In heel België werd ongeveer 70% van het totale klokkengewicht uit kerken verwijderd, wat neerkwam op circa 4 670 000 kg. Deze klokken werden naar Hamburg getransporteerd om daar omgesmolten te worden. Na de oorlog is slechts 19% van het weggehaalde gewicht teruggevonden (2).

Voor de brand van de oude kerk van Overmere, op 2 november 1862, hingen er drie klokken in de toren. De grote klok was in 1701 gegoten door Jan Van den Gheyn, terwijl de middelste en kleine klokken in 1685 door Claudius Humblot waren gemaakt.(3)

Toen de nieuwe kerk in november 1866 in gebruik werd genomen, kreeg ze twee nieuwe klokken, gegoten door Severin Van Aerschodt in Leuven. De grootste klok (1 341 kg) werd gezamenlijk betaald door de Kerkfabriek (50%) en het gemeentebestuur van Overmere (50%) en had Celestinus Romanus Van Cromphout en S. De Wilde als peters en meters. (4) De kleinere klok (959 kg) was een schenking van notaris Celestinus Romanus Van Cromphout en zijn echtgenote Rosalia Van Hese, met Johannes Ludovicus De Smet (oud-schepen, zoon van Burgemeester Emmanuel, ongehuwd) en Paulina van Bruyssel (echtgenote van Casimir Van Ruytegem) als hun peters en meters. Een derde klok, eveneens gegoten door de firma Van Aerschodt, werd in 1932 geschonken door burgemeester Louis de Lausnay. Deze klok woog 700 kg en had de toon G (sol).(5)

Op 15 maart 1943 publiceerden de kerkelijke autoriteiten, onder leiding van kardinaal-aartsbisschop van Mechelen Van Roey en de H.H. E.E. (overige) bisschoppen van België, een gezamenlijke Herderlijke Brief. Deze brief werd op zondag 21 maart 1943 in alle kerken voorgelezen.

In de brief uitten de kerkelijke leiders hun herhaalde en formele protest tegen de Duitse bezettingsmacht. Dit protest was gebaseerd op het internationaal recht, zoals vastgelegd in de Conventie van Den Haag (1907), met name:

  • Artikel 46 (respect voor de erediensten).
  • Artikel 52 (het beperken van opeisingen in natura tot de absolute noodwendigheden van het bezettingsleger).
  • Artikel 56 (het vrijwaren van goederen van aan de eredienst gewijde instellingen en het verbod op elke beslaglegging).

Ondanks dit krachtige verweer, riepen de bisschoppen op tot kalmte: zij vroegen dat "allen, priesters en leken, kalm blijven en een uitsluitend passieve houding aannemen."(6)

Deze diepe bezorgdheid over de opeisingen vond ook in Overmere gehoor.

Levensbeschrijving onderpastoors (7)

Albert D'Huyvetter (1915-1997)

Albert D'Huyvetter werd geboren in Sint-Maria-Horebeke op 10 mei 1915, als jongste van zes kinderen van Maria Buckens en Florent D'Huyvetter. Zijn schoolcarrière begon op zesjarige leeftijd aan de plaatselijke gemeenteschool, waarna hij de Grieks-Latijnse humaniora in Oudenaarde volgde tot zijn achttiende. Tijdens de vakanties werkte hij mee op de ouderlijke boerderij.

Op achttienjarige leeftijd begon hij zijn roeping in Scheut-Brussel met het noviciaat, met de ambitie om missionaris te worden in China. Na een jaar noviciaat volgde hij twee jaar filosofie en vier jaar theologie in Leuven. In 1939 werd hij tot katholiek priester gewijd binnen de C.I.C.M. Missionarissen van Scheut.

Omdat de oorlog de reis naar China onmogelijk maakte, begon zijn loopbaan in België:

  • 18 oktober 1940: Onderpastoor in Gent (Muide).
  • 20 augustus 1941: Benoemd tot coadjutor (helper) in Ename.
  • 27 oktober 1941: Benoemd tot dienstdoende pastoor in Ename.
  • 30 december 1941: Promotie en benoeming tot onderpastoor in Overmere, als opvolger van Louis Uyttersprot.

Urbain Emiel De Ridder (1907-1997)

Urbain Emiel De Ridder werd geboren in Letterhoutem op 4 oktober 1907, als zoon van Gustaaf en Marie Emma De Saedeleer. Zijn eerste benoeming was van 19 april 1934 tot 1937 als onderpastoor in Schorisse. Op 17 oktober 1937 volgde hij E.H. Gerard Leroux op als onderpastoor van Overmere.

Naast zijn parochiewerk bekleedde hij belangrijke functies:

  • Op 4 februari 1943 werd hij gewestproost van de Boerinnenjeugdbond, kring Lokeren.
  • Als proost van de K.A.J. (Katholieke Arbeidersjeugd) stond hij in nauw contact met jonge arbeiders en arbeidsters.

Reeds in 1940 stond De Ridder slecht aangeschreven bij de Duitsers en Duitsgezinde personen vanwege zijn houding en publieke verklaringen (8). Hij probeerde de inwoners zoveel mogelijk van hen weg te houden.

Geïnspireerd door de Herderlijke Brief spanden hij en andere inwoners samen om het wegnemen van de klokken op alle mogelijke manieren te verhinderen. Ze hadden een plan beraamd om de klokken uit de toren te halen en te laten zinken in het Broek van Overmere. Ze werden echter verrast toen bleek dat Overmere een van de eerste gemeenten was waar de klokken werden weggehaald, met een permanente Duitse wacht gestationeerd voor de enige uitweg van de kerk.

Dit is een spannende en gedetailleerde passage over een actie van verzet! De tekst is echter erg moeilijk te lezen vanwege de lange zinnen, het gebruik van lijdende vorm en verwarrende verwijzingen naar personen en plaatsen.

Hier is een sterk verbeterde en verhalende versie, opgesplitst in logische delen om de chronologie van de "sabotage" duidelijk te maken.

De Klokkensabotage

De Aankomst en het Eerste Verzet

Op dinsdagvoormiddag 14 september 1943 arriveerden rond 10 uur vijftien arbeiders van de firma Van Campenhout (Haren-Brussel) met materiaal. Ze waren gekomen om twee klokken uit de kerktoren te halen (9), zonder dat het gemeentebestuur hiervan op de hoogte was gebracht. Ze plaatsten hun uitrusting bij de kerkdeur (10).

Na tussenkomst van de burgemeester werd het bezwaar van de 85-jarige pastoor Edward De Cleene (11) uiteindelijk overwonnen en de kerkdeur geopend (12). De klokkenkamer bleef echter gesloten; onderpastoor De Ridder bleek de sleutels te hebben, hoewel hij dat ontkende.

De Ridder en de Klokken

De arbeiders keerden terug naar pastoor De Cleene. Op dat moment zette onderpastoor De Ridder de drie klokken (waarvan er twee moesten verdwijnen) in werking. Hij bevond zich in de klokkenkamer. Even later trof een van de arbeiders hem daar aan. De arbeider verwarde De Ridder met pastoor De Cleene, omdat hij de sleutels bij zich had.

Toen de arbeider de deur van de klokkenkamer ingedrukt hield, zag hij de onderpastoor niet meer. Op hun vraag stelde onderpastoor De Ridder het luidwerk uit en verwijderde zich van de werklieden. Zodra de werkzaamheden begonnen, begonnen de klokken opnieuw te luiden. Een arbeider vroeg De Ridder, die zich weer op het kerkplein bevond, om het luiden te stoppen, wat de onderpastoor deed.

De Massa en de Escalatie

Het ongewone luiden van de klokken op dat tijdstip trok een groot aantal medebewoners naar het kerkplein. Ook onderpastoor D'Huyvetter verscheen met een groep jongeren. Zij begaven zich naar de klokkenkamer, waar de jongemannen de klokken weer in beweging brachten, zodat ze opnieuw luidden.

De jongeren negeerden het verzoek van een arbeider om de ruimte te verlaten en verklaarden dat hij niets over hen te zeggen had. De werklieden zagen zich genoodzaakt te vertrekken en kondigden aan dat ze de Duitse Wehrmacht op de hoogte gingen brengen. Tegenover de kerk bevond zich een onbemande troepenhuisvesting, dus daar konden ze geen onmiddellijke hulp verwachten.

De Gevaarlijke Actie

Toen de werklieden terugkeerden naar de klokkenkamer, was er niemand meer te zien. Echter, toen twee arbeiders onder de klokken kropen om ze uit te meten, werden de klokken opnieuw, door onbekende hand, geluid. De arbeiders bevonden zich daardoor in een benarde en levensgevaarlijke situatie in de nauwe ruimte tussen de klokken en de vloer.

Ze wisten het luiden te stoppen door een plank in het tandwiel te klemmen en verwijderden daarna de klepel. Toen ze de klepel naar beneden brachten, kwamen ze ter hoogte van het orgel onderpastoor D'Huyvetter en enkele jongeren tegen.

...Ze deelden de werkmannen mee dat de klokken niet mochten worden meegenomen zolang de Duitsers niet zelf ter plaatse kwamen. Ze pakten de klepel van een arbeider af en gaven hem drie stokslagen op zijn hoofd.

Ondertussen handelde de groep daadkrachtig. Remi Parade, leider van de AB (13) in Overmere, bemachtigde documenten uit de rugzak van de ploegbaas. Het ging onder meer om overdrachtsbewijzen van de Oberfeldkommandatur voor de parochies Kalken, Overmere en Wetteren, en een gezamenlijke lijst van de klokken die moesten worden weggehaald. Om de aftocht te dekken, nam Georges Vander Stricht (14) plaats op de wenteltrap, terwijl Oscar De Gucht gewapend toezicht hield (15).

Onderpastoor D'Huyvetter en de jongelui begaven zich opnieuw naar de klokkenkamer. Daar luidden ze de kleine klok, waarvan de klepel nog aanwezig was. Vervolgens brachten ze ook de twee andere klokken in beweging door hun klokkentegengewicht met ketens op te hangen.

Het Uitstel van de Actie

De werklieden wendden zich radeloos opnieuw tot onderpastoor De Ridder, die nog steeds voor de kerk stond. Ze verzochten hem dringend om te regelen dat D'Huyvetter en de jongelui de klokkenkamer zouden verlaten. Zo niet, dan zouden ze de Feldgendarmerie waarschuwen. De Ridder stemde in, waarna iedereen naar beneden kwam.

De menigte op het kerkplein zwol aan en de jongelui stelden zich steeds dreigender op. De ploegbaas stelde voor om de werkzaamheden voorlopig uit te stellen. De werkmannen lieten hun handwerkgereedschap onder de wenteltrap achter en legden de haspel met 25 meter staalkabel naast de kerk. Rond 13.30 uur verlieten de arbeiders Overmere, met achterlating van hun onbewaakte materiaal.

Sabotage en Waarschuwing

In de namiddag liet onderpastoor D'Huyvetter de klokken nog meermaals luiden, tot 22 uur 's avonds toe, onder meer met de hulp van Victor Temmerman.

Later die avond bespraken enkele jongens het idee om het achtergelaten gereedschap te vernietigen. Victor Temmerman was bereid tot medewerking. Ze wilden al het materiaal in de dichtbijgelegen beek doen zinken. Octaaf Haeck, die toevallig terugkeerde van de kermis in Uitbergen, hielp mee met het doorzagen van de staalkabel. De haspel bleek echter te zwaar, waardoor enkel het handwerkgereedschap in het water werd geworpen.

Onderpastoor D'Huyvetter kwam erbij met de boodschap dat de actie zinloos was. Hij waarschuwde dat het weghalen van de klokken slechts enkele dagen zou vertragen en bovendien zeer nadelige gevolgen voor henzelf kon hebben. Omdat de priester geen verdere eisen stelde en wegging, gingen de jongens toch door. Toen echter drie voorbijgaande Duitse onderofficieren verdacht geruis hoorden en dichterbij kwamen, namen de jongelui de vlucht.

De Gevolgen van de Sabotage

Vervolging en Vlucht

Een paar dagen na de sabotage waarschuwde een bediende van een Duitse dienst in Sint-Niklaas onderpastoor D'Huyvetter dat hij verdacht was. De onderpastoor liet daarop twee nachten de kerkdeur openstaan en waarschuwde op zijn beurt andere betrokkenen voor het dreigende gevaar.

Ondertussen drukte Drukkerij D'Hooge-Suy een vlugschrift met de tekst "Wie met klokken schiet wint vast en zeker de oorlog niet" (16).

Zes dagen na de klokkenroof werd het huis van de familie D'Hooge 's nachts omsingeld en binnengevallen door een tiental leden van de Geheime Duitse Politie (soldaten en Duitse burgers).

Hubert en Gilbert D'Hooge konden ontsnappen, verlieten Overmere en leefden ondergedoken.

Hun vader Achiel D'Hooge bleef veertien dagen ondergedoken in Overmere en daarna in Brussel. Vanwege zijn verzetsactiviteiten in de sluikpers (17) moest hij van 22 september 1943 tot 1 september 1944 (18) in de illegaliteit leven.

Duits Onderzoek en Boetes

Het personeel van de firma Van Campenhout verwittigde rechtstreeks de Kommandantur van Sint-Niklaas en de Feldgendarmerie van Lokeren, die onmiddellijk een onderzoek instelden.

Op 15 september 1943 kreeg de gemeente van de Kreiskommandantur te Sint-Niklaas telefonisch bericht dat het materiaal van de firma bewaakt moest worden. De bewaking werd georganiseerd in ploegen van drie personen (19), en de twee klokken werden uiteindelijk weggehaald.

Burgemeester Wierinck pleegde overleg met de Duitse autoriteiten en de firma Van Campenhout.

Hij verzocht de heer Van Campenhout om bij de Militaire Overheid een strafvermindering voor de gearresteerde personen aan te vragen, wat werd ingewilligd.

De schadevergoeding aan de firma Van Campenhout bedroeg 11 420,20 frank (± € 280). Een deel hiervan (6 062 frank (± € 150 )) werd betaald op 26 februari 1944. Voor het resterende bedrag en de waarborg van de ijzerbonnen (4 320 frank (± € 100)) onderhandelde de gouverneur (aan wie een speciaal krediet van 1 038 fr. (± € 25) werd gevraagd) met de Oberfeldkommandantur van Gent en de Militärverwaltungschef te Brussel (20).

Arrestaties en Levenslopen

Albert D'Huyvetter

Datum                                      Gebeurtenis

17 september 1943                  Gearresteerd in Overmere. Veroordeeld tot drie jaar en 15 dagen gevangenisstraf.

Sep. 1943 – Jan. 1944             Gevangenschap in Gent, Sint-Gillis en Leuven.

26 januari 1944                        Gedeporteerd naar Rheinbach (via Aken), Duitsland.

15 juni 1944 (21)                        Vrijgelaten na een genadeverzoek van de firma Van Campenhout. Aankomst op 16 juni 1944, het feest van H. Hart, in Sint-Maria-Horebeke, waar zijn vader toen burgemeester was (mocht niet terug naar Overmere).

10 november 1944                   Benoemd tot onderpastoor te Moregem (Oudenaarde); nam op 8 februari ontslag en keerde terug naar de kloosterorde van Scheut (22).

1946                                         Emigreerde naar de Verenigde Staten; werd in 1951 genaturaliseerd.

1946 – 1970                             Dient als pastoor in Columbus (OH), Detroit (MI) en Los Angeles (CA).

1971                                          Gelaïciseerd na 31 jaar priesterschap en trouwde met Margaret Danaher.

1971 – 1984                              Werkzaam in volwassenenonderwijs en later als kapelaan in St. Joseph, Missouri.

1997                                         Overleden op 28 januari te St. Joseph, Missouri (23).

Onderscheiding Ontving in 1948 een medaille van de Ridders in de Orde van Leopold II voor heldenmoed.

Albert D'Huyvetter bleef zijn hele leven trouw aan het evangelie en de Kerk, en zette zich onvermoeibaar in voor rassengelijkheid en sociale rechtvaardigheid.

Urbain Emiel De Ridder

Datum                                       Gebeurtenis

22 september 1943                  Gearresteerd in Overmere. Veroordeeld tot tien maanden gevangenschap (24).

19 maart 1943                           Gedeporteerd naar Watten (14 dagen) en vervolgens naar Eperlècques (Noord-Frankrijk), waar hij tot 23 mei 1944 gevangen zat (25).

26 september 1945                  Benoemd tot onderpastoor te Sint-Niklaas (mocht niet terugkeren naar Overmere).

30 augustus 1954                     Benoemd tot pastoor te Schorisse (waar hij eerder onderpastoor was).

29 april 1963                             Onderpastoor te Welle, een functie die hij 23 jaar bekleedde.

3 september 1986                    Kreeg eervol ontslag.

5 juli 1997  (26)                         Overleden te Aalst.

Onderscheiding Ontving bij besluit van 15 juni 1948 het Kruis van Ridder van Leopold II ter beloning van bewezen vaderlandse diensten.

Octaaf Haeck (1911-1979)

Octaaf Haeck werd geboren in Lokeren op 27 januari 1911. Na zijn lagere schooltijd volgde hij een opleiding tot elektricien en werd handelaar in elektrische en radioapparatuur. Hij was woonachtig in Overmere, eerst in de Schoolstraat en later in de Lindestraat, samen met zijn echtgenote Rachel Lateir. Sinds 1935 was hij lid van de Katholieke Partij in Overmere.

Deelname en Gevangenschap

Haeck werd op 21 september 1943 in Overmere gearresteerd voor zijn deelname aan de klokkensabotage. Hij had geholpen bij het doorzagen van de staalkabel van de arbeiders. Hij werd veroordeeld tot negen maanden gevangenschap.

Tijdens zijn internering van 23 september 1943 tot 5 april 1944 onderging hij zware mishandelingen.


Opmerkelijk Detail Context - Strafvermindering Hij kreeg strafvermindering voor zijn hulp bij de sabotage, omdat hij op dat moment dronken was (27). Hij onderging tijdens zijn gevangenschap zware mishandelingen.

Gerechtelijke Achtergrond - Eerder was hij al door het Belgische gerecht veroordeeld wegens vervalsing van documenten.

Houding In de dagvaarding werd hij omschreven als "noch Duitsvijandig noch Duitsvriendelijk gezind".

Naoorlogs Leven - Later werd Octaaf Haeck voorzitter van voetbalclub F.C. Sportkring Overmere, met Hilaire Franco als secretaris (28).

Hij overleed in Gent op 2 februari 1979.

Victor Temmerman (1924-2018)

Victor Temmerman werd geboren op 13 augustus 1924 te Overmere en volgde zijn studie in de Normaalschool Instituut Glorieux in Gent. Hij studeerde aan het Gentse Sint-Lucas toen hij werd gearresteerd te Overmere op 24 september 1943. Hij woonde in de Dorpstraat 83, was secretaris van de Overmeerse afdeling van het Geheim Leger en werd gevangen gehouden in Gent tot 26 februari 1944. Veroordeeld voor één jaar, door herziening na zes maanden vrijgelaten (29). Hij huwde Jet Van Lerberghe. Ze kregen samen twee kinderen: Ben en An. Hij overleed te Dendermonde op 17 januari 2018. 

Onder meer zijn beelden die in 2019 in het Boerenkrijgpark werden geplaatst, tonen zijn artistiek talent (30). Ook de muurschilderingen in café Den Boerenkrijg zijn van zijn hand (1948), net als het reliëf in de gemeentelijke feestzaal. Temmerman was ook nauw betrokken bij de restauratie van de Gentse Sint-Niklaaskerk in de jaren 1970.

De geroofde klokken zijn nooit teruggevonden. Op 31 mei 1953 werden twee nieuwe klokken ingewijd. Ze werden (waarschijnlijk) gegoten door de Nederlandse firma Petit en Fritzen uit Aarle-Rixtel. De eerste klok weegt 900 kg, heeft een hoogte van 1,12 m en zelfde diameter en als peter Emiel Jacobs en als meter mevr. Cyriel Coppieters - De Malsche, met als toon F (fa). De tweede klok weegt 1.300 kg, heeft een hoogte van 1,23 m, diameter 1,27 m en als peter Jules Wierinck en als meter mej. Marie-Louise de Lausnay, met als toon E (mi).

Zo heeft Overmere weer drie klokken, met opeenvolgende toonhoogte mi, fa, sol. Ze begeleiden momenten van geluk en droefenis, troost en hoop, een vormende waarde in het geestelijke leven.

Ter nagedachtenis van deze verzetsdaad plaatst de gemeente op 19 oktober 2025 struikelstenen van deze vier gearresteerde personen aan de vier hoeken van het oorlogsmonument. De Heemkundige Kring aanvaardt in dank gegevens van iedereen wiens familielid heeft geleden in deze toch wel woelige periode van het (Overmeerse) verleden, dat we verder willen documenteren.

Kris Bauwens in samenwerking met Nick De Backer

Met dank aan Marleen Van Acker voor de hulp bij het opzoekingswerk

-----------------------------

Noten

[1] De meeste klokken zijn van brons in een legering van naar verhouding vier delen koper en een deel tin. Klokken van vóór 1730 en de meeste beiaarden bleven behouden. De verordening van 20 oktober 1941 over het inleveren van non ferro metalen maakte nog een uitzondering voor de klokken (www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/bezetter-eist-de-klokken-op.html)

[2] Van Waelvelde Willy, Torenuurwerken en kerkklokken in Overmere, Heemkundig tijdschrift, nr 4,1997,blz 139

[3] In september 1839 is de klok van 408,23 kg (900 ponden) gebarsten doordat de klok de klepel sloeg en in het begin van 1840 werd een 970,68 kg (2140 ponden) wegende klok bekomen, met een hoge toon, eerst bedoeld voor de hoofdkerk van Namen, gegoten door Van Aerschodt (Heemkundige Kring, doos Kerk, kopie rerum memorabilium, nota 2)

[4] We vermoeden Sophie De Wilde, echtgenote van Livinus Bernardus De Beule, Burgemeester in 1848 tot 1877

[5] Willy Van Waelvelde, Torenuurwerken en kerkklokken van Overmere, Heemkundig tijdschrift Overmere, jg.15, nr 4,1997, blz.130-145

[6] De brief is gepubliceerd in het themanummer over de klokkengieters Wierinck te Overmere. (Danny De Block, De klokkengieters Wierinck te Overmere, Heemkundig tijdschrift Overmere, jg.31, nr. 1, 2013, blz. 31-34)

[7] E.H. Richard Van Den Eeckhout, Hommage aan onze onderpastoors, Heemkundig Tijdschrift, jg. 24, nr. 2, 2006, blz. 54-57

[8] Onderpastoors De Ridder en D'Huyvetter beluisterden sinds september 1942 de Engelse radio, waarvoor ze werden beschuldigd. Op 8 september 1943 sloot de Italiaanse regering bij de geallieerden aan (na de afzetting van Mussolini op 25 juli)

[9] De klok van 1932 werd niet weggehaald. Alle kerken, kloosters en kapellen mochten één klok houden, nodig als alarmklok bij luchtgevaar 

[10]  Gemeentearchief, Briefwisseling, verslag van gemeente Overmere naar Gouverneur provincie Oost-Vlaanderen, 21 december 1943 

[11]  Geboren 29/06/1858, Oostakker, overleden 2/03/1949, Overmere. Eerder onderpastoor te St-Gillis-bij-Dendermonde (1890-1906), dan pastoor te Ruien, pastoor te Overmere van 31/05/1913 tot 22/06/1945 (Schokkaert (ed.), Biografisch repertorium van de priesters van het bisdom Gent 1802-1997, blz. 112) 

[12]  Dienst Oorlogsslachtoffers, politieke gevangenen, dossier D'Huyvetter Albert, nr 85458. We volgen een afschrift van de dagvaarding van Oberfeldkommandatur 57°St.L.III 44c/43, getekend Heidemann Krijgsraad 11/12/1943, rechtsgeldig 22 december 1943, getekend Generalmajor Bruns, Gent (ontvangen 13/12/1943, getekend door justitie inspecteur, Dobritz)

[13] Algemeen Belgische verzetsbeweging, streefden naar het herstel van de Belgische onafhankelijkheid, ondersteunden de geallieerden, verspreidden propaganda en verstoorden Duitse militaire operaties

[14] Gewezen onderwijzer van de Gemeentejongensschool, lid van de Gewapende Weerstand Nationale Koninklijke Beweging nr. 6970/956, houder van het erkentelijkheidsbrevet Generaal Eisenhower en van Air Chief Marshal nr 12 492

[15] Verklaring van Georges Vander Stricht (Dienst Oorlogsslachtoffers, statuten politieke gevangenen, dossier De Ridder Emile Urbain, nr.22520 )

[16] Gemeentearchief Overmere, Briefwisseling 1943

[17] het opstellen, drukken en opslaan van diverse sluiktracten voor de L'echo de la liberté- De stem der vrijheid

[18] Dienst Oorlogsslachtoffers, statuut der weerstanders door de sluikpers, dossier Achiel D'Hooge, verklaring Gilbert D'Hooge. De geschiedenis van drukkerij D'hooge-Suy wordt beschreven in het artikel van Etienne D'hooge, Drie generaties drukkers in Overmere, jg. 34, nr. 2, blz. 48-55 en nr. 3, blz. 79-86, 2016.

[19] Gemeentearchief, Briefwisseling, verslag van gemeente Overmere naar Gouverneur provincie Oost- Vlaanderen, 21 december 1943

[20] Gemeentearchief Overmere, doos De oorlog en zijn gevolgen II, briefwisseling

[21] Dienst Oorlogsslachtoffers, politiek gevangenen, dossier D'Huyvetter, nr.85458,Entlassungsverhandelung Rheinbach.

[22] E.H. Richard Van Den Eeckhout, Hommage aan onze onderpastoors, Heemkundig Tijdschrift, jg. 24, nr. 2, 2006, blz. 57

[23] https://corijn.be/wp-content/uploads/simple-file-list/internet5/nl/index.html., D'Huyvetter Albert Joseph

[24] Eerst te Gent, 22/09/1943, dan Antwerpen, 13/12/1943, Beverloo, 15/12/1943, Merksplas van 27/01/1944 tot 19/03/1944.

[25] Dienst Oorlogsslachtoffers, statuten politieke gevangenen, dossier De Ridder Emile Urbain, nr.22 520.

[26] E.H. Richard Van Den Eeckhout, Hommage aan onze onderpastoors, Heemkundig Tijdschrift, jg. 24, nr. 2, 2006, blz. 55

[27] Eerst te Gent van 23/09/1943 tot 13/12/1944, samen met onderpastoor De Ridder verbleven te Sint-Gillis tot 15/12/1943, Beverloo tot 27/01/1944 en Merksplas van 27/01/1944 tot 5/04/1944. (ARA2, Depot Cuvelier, dossier Octaaf Haeck,nr. 86642)

[28] Hun lokaal bevond zich in café Cambrinus, Dorp 85, het voetbalterrein in de Kerkstraat. Op 28 februari 1948 werd door de voetbalclub aan de gemeente toelating gevraagd om, als opening van het aanstaande seizoen, een vliegmeeting in te richten te Overmere-Donck, wat werd toegestaan. (Gemeentearchief, Overmere, Briefwisseling 1948)

[29] Dienst Oorlogsslachtoffers, politieke gevangenen, dossier Temmerman Victor, nr. 17916

[30] In het Heemkundig tijdschrift van 2016, nr. 2 en nr. 3. vindt men een interview met deze kunstenaar (De Backer Nick,Vic Temmerman (deel I en II), Heemkundig tijdschrift, jg. 34, 2016, nr. 2,blz. 38-47 en nr. 3, blz. 87-95)

[31] Willy Van Waelvelde, Torenuurwerken en kerkklokken van Overmere, Heemkundig tijdschrift Overmere, jg.15, nr. 4,1997, blz.143