De stamboom van ons dorp

Het dorp waarover we spreken is natuurlijk Overmere. Geen dorp zoals Overijse en Overpelt gelegen aan de overkant van een rivier of zelfs een beek zoals Neder-over-Heembeek de samenvoeging van Nederheembeek en Overheembeek.

Toch is er in de naamgeving van Overmere iets bijzonder. Bij de gemeenten die Over- heten hoort meestal een tweeling dorp met de naam Neder- of Neer-.

Zo hebben we Neerijse en Overijse aan de IJse; Neerpelt en Overpelt aan de Pelt. Maar wij kennen geen Nedermere of Neermere naast Overmere.  Ja waar zou Neermere dan moeten liggen? Dat zou Uitbergen moeten zijn natuurlijk, maar Uitbergen ligt niet neerwaarts het ligt zelfs hoger wat de vroegere zandduinen (de donken) in de naam Uitbergen doen vermoeden.

Uitbergen is een dorp dat veel ouder is dan Overmere en de eerste vermelding gaat terug naar 966 . Kalken is nog ouder, het gaat hier over een naam die zeer ver in de geschiedenis is ontstaan. De naam Kalken is Belgisch: dat is de taal die zou gesproken zijn door de Belgische volksstammen die we nog kennen van Julius Caesar: 57 jaar voor Christus het begin van onze geschreven geschiedenis.

Die taal is alleen bewaard in namen van dorpen en gehuchten die dan ook op een hoge ouderdom mogen rekenen. Het oude Kalken lag veel zuidelijker dan de tegenwoordige dorpskern. Er zijn bewoningsresten teruggevonden langs de oude Schelde uit een periode ongeveer 400 jaar na Christus. Een dorp dat op het rot lag vlak ten noorden van de oude Schelde in wat we nu de Kalkense meersen noemen.

Een dorp, Keltisch, Gallo-Romeins dat waarschijnlijk ook nooit gekerstend is en dat verdwijnt bij de invallen van de Germaanse volksstammen in die fameuze vierde eeuw. Onder de druk van de steppevolkeren o.a. de Hunnen van Attila worden de Germaanse volksstammen westwaarts gedreven en overschrijden de limes dwz.de grenzen van het Romeinse Rijk.

Ook in Uitbergen zijn er ooit resten gevonden van zeer oude bewoning zelfs uit de tweede eeuw.. Ook in Berlare en in Zele zijn er zelfs sporen die tot honderden jaren voor Christus teruggaan.

In Overmere niets van dit alles. Overmere is een dorp dat pas in de middeleeuwen, een heel eind na het jaar duizend zal ontstaan of anders gezegd: bewoond zal worden, de heide ontgonnen en straten en beken aangelegd. Want in heel de structuur van het Overmeerse landschap ziet men de tussenkomst van de mens.

Het dorp heeft een evenwijdige structuur met wegen die evenwijdig lopen maar dan alleen in de noord-zuidrichting. Waarom in die richting en niet bv. in de oost-westrichting of willekeurig.

Alles heeft natuurlijk te maken met de afwatering naar de Schelde of liever naar het Broek dat op de zuidgrens van het dorp ineens heel wat lager ligt.

We zien dit heel duidelijk achter in de Broekstraat en langs het Paepenbogtstraatje naar de Brielstraat. Ook in de Burgveldstraat die langs de meersen naar Kalken-Boombos loopt zien we duidelijk nog de vroegere bedding van de Schelde.

De afwatering van ons dorp : de beken lopen ongeveer allemaal in de Noordzuidrichting en hebben ook maar een zeer klein verval

De straten zijn aangelegd tussen de waarschijnlijk natuurlijk ontstane beken ook in die noord-zuidrichting.

Zodoende zal er bijna geen enkele noord-zuidstraat een beek kruisen en zijn deze wegen dus na regenval steeds zeer vlug opgedroogd. De straten die van oost naar west lopen en zo is er oorspronkelijk maar een enkele in het dorp: de Dorpstraat die moet wel al die beken kruisen en er zullen dan wel steeds overbruggingen, houten of stenen goten nodig zijn om de beken te laten passeren.

We menen te mogen stellen dat deze weg die er alleen maar nodig was om de steden Gent en Dendermonde te verbinden. Die is waarschijnlijk later ontstaan dan de boerenstraten; Kerkstraat - Molenstraat; Lindestraat - Broekstraat en Mosseveldstraat met het onbewoonde annex dat nu de Meerstraat genoemd wordt. Een boer uit de Lindestraat reed met paard en kar naar zijn meers in het Broek: het plaatselijke verkeer met kar en dieren gebeurde hoofdzakelijk in de noord-zuidrichting.

Trouwens de Dorpstraat was oorspronkelijk weinig bewoond slechts enkele huizen ten westen van de kerk in wat nu de Baron. Tibbautstraat is

Er is bewoning in het dorp tussen devroegere herberg « De Zwaan » en het huis van Richard Everaert en verder waren er slechts enkele huizen tot aan de Lindestraat.

Voorbij de Lindestraat zijn er geen huizen op wat men toen de heerweg noemde behalve de herberg « De Klappel » aan de Klappelstraat.


Kerkstraat , Lindestraat en Broekstraat, in die volgorde, waren het drukst bewoond. Mosseveldstraat en Bosstraat ( nu Heikantstraat) waren vooraan langs de heerweg niet bewoond . De oorzaak hiervan heeft waarschijnlijk te maken met de schrik voor voorbijtrekkende troepen tussen Gent en Dendermonde. Want dat een dorp als Overmere nogal wat voorbijtrekkende troepen te herbergen had dat weten we zeker. ( zo trekken er in 1705 Hollandse troepen van Maastricht naar Fort St Filips in Frans Vlaanderen

Een van de etappes is van Lippelo (over Dendermonde) naar Overmere en zo verder Zwijnaarde enz


Maar we lopen iets te vlug in de geschiedenis van ons dorp.We hadden reeds gezegd dat Uibergen en Kalken dicht langs de Schelde veel oudere dorpen waren.

Wat er ten noorden van ligt: Overmere , Beervelde en het noordelijk deel van Kalken is veel later en veel minder bewoond. We zijn dan waarschijnlijk reeds in de twaalfde eeuw : het openbreken van de statische middeleeuwen met zijn landbouw rond een kasteel of abdij verdwijnt, dit door het opnieuw opleven van de internationale handel als gevolg van de kruistochten.


Gent en Dendermonde zijn ten noorden van de Schelde ( denk aan de bewaking van die natuurlijke grens) verbonden door iets dat hoofdzakelijk een voetweg was : namelijk de weg van Gent naar Appelsveer


En deze weg liep komende van Gent langs de Nerenweg (nederweg) voorbij Kalken -Kerk naar Overmere langs de Burgveldstraat Hoe hij verder naar de Hoge Weg in Berlare liep kunnen we alleen vermoeden. waarschijnlijk niet langs Uitbergen maar wel langs de Koningstraat in Overmere langs het Varebroek naar de Oversprong (dat is nu door het domein Nieuwdonk).

Het Appelsveer te Berlare is zeer oud (er bestaat hierover een oorkonde van 1253 van gravin Margareta van Constantinopel). Het land van Dendermonde was van oudher het allodium van de Vlaamse graaf m.a.w. het gebiedwaarover hij souverein was . Het zou dus niet tot Kroon-Vlaanderen (Frankrijk) of Rijks-Vlaanderen (Heilig Roomse Rijk) behoort hebben (Hierover een anecdote bij het aanvragen van de winterjaarmarkt in 1740-41)


Het jachtgebied van de graaf was gelegen rond het kasteel (nu een hoeve) Raveschoot te Beervelde (oorspronkelijk Kalken ). De naam Rivierstraat die midden in dit jachtgebied ligt komt niet van rivier (stroom) maar van revier wat jachtgebied betekent.


Ook bij ons zijn er namen die aan dat jachtgebied gekoppeld zijn. Zo is het loderveld of loerveld ( loereveld) een gebied waar men « loeren » plaatst. En loeren zijn lokvogels zoals vroeger bij de vogelvangst men gevangen vogels aan een koordje als lokvogels gebruikte.


Op de loer liggen , loeren

Iemand een loer draaien


Er zijn nog plaatsen waar men lokvogels (al dan niet voor het raam) gebruikt maar dit behoort niet tot deze uiteenzetting.

Aanvullend hierbij over plaatselijke namen zo heeft Mosseveld niets te maken met mos en nog minder met mossels maar waarschijnlijk komt het van moesveld wat groententuin of in het Overmeers « lochting » betekent.


Maar we zijn afgedwaald.

Ik had al een beetje uitgelegd hoe de bewoning ontstaan en gegroeid is in dit gebied : het land van Dendermonde , ten noorden van de Schelde.

De oorspronkelijke dorpen zoals Kalken en Uitbergen lagen aan de Schelde. Kalken aan de oude meander of rivierbocht ook de oude Schelde genoemd die het ontstaan heeft gegeven aan de Kalkense Meersen ; En dat is een gebied dat zich uitstrekt van achter in de Molenstraat langs de meersen achter de huizen van Kalkendorp tot in Wetteren Kapellendries

Deze Kalkense meersen zijn tot ver in de vijftiger jaren ( van de vorige eeuw maar ik vind die vorige eeuw zo'n verschrikkelijke toevoeging) een overstromingsgebied geweest in de winter De oorspronkelijke loop van de oude Schelde tot in de jaren duizend en later kwam waar schijnlijk tot aan de rand van dit gebied. Waarschijnlijk zijn de Overmeerse putten die zich in 's herenmeers als een halve maan het gebied begrenzen er nog een overblijfsel ervan.

Rond dit overstromingsgebied is door de gemeenten Overmere en Uitbergen in de 19-de eeuw een slapersdijk of winterdijk aangelegd.


Deze dijk is in de loop van de laatste vijftig jaar bijna volledig afgegraven. Maar als we vroeger naar Uitbergen fietsten reden we vaaf de grensscheiding met Uitbergen op deze slapersdijk.


Een tweede verdwenen Scheldebocht (oostelijker gelegen) was veel groter. Deze kwam van Berlare-sluis langs de Turfputstraat (de Berlaarse Broekstraat) zo langs het Schuitje noordwaarts om westwaarts aan de Gratiebossen af te buigen en via wat nu de Kloosterputten zijn achter de Riviera het Donkmeer in te gaan (toen nog Baaarbroek) en dan langs de vorenste sloot naar de Schelde terug amper een paar honderd meter westwaarts van waar het zijn bocht begonnen was.

De Paardenweide die er tussen ligt behoort tot Wichelen dit omdat die oorspronkelijk ook ten zuiden van de Schelde heeft gelegen.


Uitbergen lag tussen die twee lussen op enkele zandduinen (donken van het Germaanse dunga zoals eerder gezegd) Waar die twee lussen mekaar bijna raakten ligt de Meere ( nu links en rechts van de baan Molenstraat-Veerstraat) ;

« Li Meere » zoals er in een oude Franse tekst staat het lidwoord heeft nog de oude verbuiging in de nominatief « li » , « le » is de akkusatiefvorm.


De Oostelijke Meere is de meest gekende plas omdat hij zichtbaar is van op de baan. Langs de zuidkant heeft wijlen pastoor Camiel Blancquaert een woning gebouwd.

En paar jaren geleden heeft de huidige eigenaar van de waterput deze laten uitgraven en reinigen. Volgens zijn zeggen is men daar op een hard voorwerp gestoten dat men echter niet heeft kunnen of willen bovenhalen. Het zou wel eens die klok kunnen geweest zijn die volgens de legende door de Fransen in de meere achtergelaten is. Nu is er wel in de Franse periode uit de kerk van Uitbergen of Overmere geen klok weggehaald maar het verhaal bestaat zoals in andere streken ...


Waarschijnlijk is die « Meere » ook verschillende keren een veel groter overstromingsgebied geweest zodat daar zoals ook tussen de Donk en Berlare de verbindingsweg overstroomt was.

We komen nu tot het pastoorsverhaal over het ontstaan van de naam Overmere. We geven het in de rijmvorm zoals de Overmerenaar Ivo Van Daele het in 1904 in de Gazet van Overmeire liet verschijnen.

Is die naamgeving zo ontstaan ? We hebben zo onze twijfels : het is een verhaaltje dat in een bepaald kader past . Als er dan inwoners van Overmere in de Uitbergse kerk verwacht werden zal de pastoor wel eens rondgekeken hebben voor hij die vraag stelde. En wie verwachtte hij van Overmere ? Het gewone volk of de heren van het Kasteel ? En gebeurde dat eenmaal of meermaals ? En zeiden de gewone mensen in Uitbergen ook niet van over de meere of van over meere ? een naam ontstaat als hij door iedereen gebruikt wordt . het is dus tijd om zo'n verhaal dat wel zeer stichtelijk is naar het rijk der fantasie te verwijzen.

Trouwens wil ik met een tegenvoorbeeld illustreren dat een of andere overheid een naamgeving niet zomaar inburgering kan geven.

Zo is de naam Overmere-Donk pas een goede honderd jaar oud. En hij is ontstaan ondat men met de tram naar Klappel-Donk kwam en naar het Overmeire-Broek Zo stond het op de oudste affiches. De naam die gebruikt werd was Overmere-Donk zodanig zelf dat men niet wist dat er ook een Overmere zelf was. De Uitbergse burgemeester was verbolgen omdat hun meer ook Overmere-Donk genoemd werd en kwam met Uitbergen-Donk voor de pinnen. Sinds de fusie heeft men het voortdurend over het Donkmeer te Berlare. Maar niemand weet dat liggen. Maar een Chinese dokter uit Antwerpen komt naar Overmere-Donk en dat kent men nog alhoewel die naam uit elke brochure zorgvuldig geweerd wordt. Zoals ook die gekende komiek Jaak Vermeire een paar jaren geleden op het waterfeest : O Vermeire als een ode aan zijn naam.


Ik had het al over de noordzuidstraten waarrond het boerendorp Overmere ontstaan is Wat oorspronkelijk is Overmere zoals alle dorpen trouwens een landbouwdorp ; Landbouw was de hoofdbezigheid van de bevolking en het lanbouwgebeuren kon zich perfect afspelen langs die ene boerenstraat waar links en rechts akkers lagen en zuidelijk was er het broek en de meersen voor de hooiperiode.

Twee noordzuidstraten lopen practisch evenwijdig . Daartussen maar grilliger (ook om de stroming in te dijken) de beken met zijgrachten enz

Tussen twee straten ontstaan er verbindingswegen. Kattebroekstraat , Bayaerdstraat , Heistraatje.

Het merkwaardige is wel dat die nooit rechtdoor lopen maar steeds een geknikte lijn vormen . Elke knik heeft een rechte hoek dit ook omdat de akkers ook de rechthoek benaderen . Veel akkers zijn wel bijlakkers omdat ze meer een trapeziumvorm hebben. Waar de knik in de straat is loopt er meestal een beek.

Hieruit volgt klaarblijkelijk dat die wegjes afzonderlijk ontstaan zijn en op een later tijdstip met elkaar verbonden ; Trouwens ze hebben nog niet zo lang dezelfde naam: zo behoorde de hoeve van Basiel Mertens ( nu Bajaerdstraat) tot de Mosseveldstraat en dat was reeds zo in de Status Animarum van 1753 en 1771


De bouw van een boerenerf langs deze noordzuidstraten zag er nogal eender uit. een langgevelig eenverdieps woonhuis in oostwest richting met de voorkant naar het zuiden om elk dropje zon op te vangen . Vensters waren er ook alleen aan de voorkant met luiken (blaffeturen) ook om in de winter te beschermen tegen de koude. In de achterkant langs het noorden zat er alleen een verluchtingsraam voor de kelder.

In de zijmuur van het dak zat er al eens een venster of een luik voor allerlei doeleinden. De zolder diende als graanzolder of als slaapgelegenheid voor de knecht of de vele kinderen

Meestal stonden de stallingen evenwijdig met de straat en dus loodrecht op het woonhuis.

In vele gevallen was het woonhuis en ook het erf in twee gesplitst en dan waren de stallen meestal rechtover het woonhuis opgetrokken. Zo twee verschillende bedrijven op hetzelfde erf was zeker niet eenvoudig .

Uitzonderlijk gebeurde het wel eens dat twee bedrijven met woonhuis aan elkaar de voordeur afwisselend langs de ene of andere kant hadden.


Aangezien de straten hoger gelegen waren dan de akkers en de afwatering links en rechts van de straat gebeurde waren deze straten relatief droog maar wel met diepe karresporen en dit tot diep in de 19-de eeuw toen pas de eerste straten gekalseid werden. Eerst gebeurde dit voor de twee verbindingswegen Gent-Dendermonde of de Dorpstraat en de provinciale weg Oosterzele -Lokeren of Dorp-west en Kerkstraat.

De Lindestraat was de eerste niet-verbindingsweg die gekalseid werd : Zo ontstond de fameuze kasseikenskermis : als je 't mij vraagt : een naam uit de duizend.

Nog iets over de Lindestraat. De oorspronkelijke naam is (voor 1800) steeds Lintstraat geweest : een straat als een lint tussen de landerijen

In de telling van het jaar IV (1796) schrijven de vreemde ambtenaren ( de Colnet , Pieters , Moffaert en co) Lijnstraat waarschijnlijk omdat lint nogal op zijn Overmeers op zo'n'lijzige manier wordt uitgesproken: Lijnstraat , rue du Ligne. In de 19-de eeuw wordt in sommige documenten LINDstraat geschreven dus met een schrijffout in het woord lint. Men heeft er dan ooit Lindestraat van gemaakt maar het is in het dialect nooit als linde uitgesproken

Zo ook is de ee-klank in het woord « meere » denk aan li meere uit 1306 door de plaatselijke uitspraak van die klank van ee naar ei gewijzigd ;

Gedurende gans het ancien regime (voor 1800) schrijven we in het Vlaams (nederlands is een woord uit de 19-de eeuw) Overmeere of Over Meere ( een of twee woorden maar dubbele ee) In franse teksten staat nog al eens Overmeire omdat een dubbele ee in die taal ongebruikelijk is

De overgang van Overmeere naar Overmeire is het gevolg van de verfransing van de administratie die na 1800 tot 1814 volledig is. Aangezien het ook zo uitgesproken werd met een klank die dichter bij de ei dan de ee lag blijft dit tot in de 20-ste eeuw gebruikelijk.


Hoe het komt dat we toch teruggekeerd zijn naar de oorspronkelijke uitspraak heeft alles te maken met de vernederlandsing die pas goed gestart is na de eerste wereldoorlog. En we waren niet de enige gemeente waar de schrijfwijze van de naam wijzigde : Lokeren met een o, Laarne niet meer met ae en Calcken ja zo werd het vroeger geschreven ; De Familienamen bleven echter hun spelling behouden.

Zo vonden we Van Overmeire , Van Overmeeren en Overmeire als familienaam terug meestal terug rond Oudenaarde en Ronse.

In de periode van het Franse Directoire haalt Overmeire zijn grootste roem. Het wordt door zijn ligging aan een niet onbelangrijk kruispunt van de weg Gent- Dendermonde met de weg Aalst- Lokeren (In Uitbergen was er ook een veer) hoofdplaats van een kanton dat alle kleine '(kleiner dan 5000 inwoners) dorpen van het land van Dendermonde omvat gelegen ten noorden van de Schelde.

Een en ander zal leiden tot het ontstaan van de opstand die als Boerenkrijg eeuwige roem zal brengen aan ons dorp. Zoals wijlen Ignace De Wilde het ook zo pakkend schreef :

« de Boerenkrijg is van Overmere en zal er allicht nooit nog vergeten worden »

Maar die boerenkrijg is in ons dorp en in heel Vlaanderen bijna een eeuw lang doodgezwegen.

De Overmeerse maire (burgemeester) Charles de Colnet (na 1800) als Overmere al geen kanton meer is, probeert de schuld van de opstand (l'insurrection de l'an sept) op vreemdelingen uit andere dorpen te leggen en minimaliseert de inbreng van de plaatselijke rebellen.

Als honderd jaar later onder impuls van de Overmeerse kanunnik Jules Verschueren de Boerenkrijg in het ganse Vlaamse land herdacht wordt zijn er een aantal promotoren zoals de latere Baron Tibbaut die wel politiek munt willen slaan uit het gebeuren maar er niet te happig op zijn om het plaatselijke verhaal tot op het bot af te kluiven ; Een en ander zou de rol van hun voorvaderen in het « verkeerde » kamp te veel in het licht gebracht hebben. En sommigen waren in die periode ook rijk geworden zoals ene Karel Vervier de vader van de Overmeerse Camille Vervier met de aankoop van kerkelijke goederen.


Vandaag de dag vinden wij bij stamboomonderzoek en bij het opmaken van kwartierstaten wat interessanter is dan louter stamboomonderzoek , vinden wij onze voorouders terug in beide kampen.


Maar de meest illustere van die voorouders verdient wel zijn eigen verhaal. We hebben het over Frere Pachters oftewel Fredericus de zoon van de pachter van het pachthof op de Donk. In de doopregisters van onze kerk vinden we de doop van zijn oudste dochter Bernardine Van Driessche op 7 juli 1799. Wat bewijst dat onze Fredericus negen maanden vroeger ja in oktober 1798 niet stilgezeten heeft. Birgitta Maes uit de Klappelstraat is de moeder en ze zullen wel ergens kerkelijk huwen (waarover we geen documenten bezitten) Ze krijgen nog acht kinderen en blijven wonen in het huis in de Klappelstraat dat volgens het kadaster Popp ook eigendom is of wordt van Fredericus Van Driessche , alias Frere Pachters

We hebben de stamboom van Frere Pachters opgemaakt tot 1900 (verder mogen we niet zonder toestemming van de betrokken families)

En wat blijkt nu Karel De Pauw , onze Pa van het boerenkrijgmonument blijkt een achterkleinzoon te zijn van Frere Pachters ; Iets wat onze burgervaderen in 1898 waarschijnlijk ook wisten.

Een tekening van de brigandsleider van Gansen is gemaakt naar een foto van een van zijn neven. Zo is waarschijnlijk ook Frere Pachters vereeuwigd in het beeld van zijn achterkleinzoon. Er zijn in Overmere, Uitbergen en Berlare nog tientallen afstammelingen van Frere Pachters.


Nog iets over de straten of gehuchten waaruit ons dorp is opgebouwd . De Mosseveldstraat is feitelijk zo'n gehucht met een aantal zijstraatjes links en rechts. Een straat die in de loop van de 19-de versmald werd om geld in de gemeentekas te krijgen. Maar toch is ze nu nog altijd breder dan de Lindestraat.


Mijn overgrootmoeder langs vaderszijde was Coleta Wierinck afkomstig uit de Mosseveldstraat. Als ik op zoek ging naar haar acht overgrootouders waren er zes die ook afkomstig waren uit de Mosseveldstraat

Welke waren die acht families : Wierink , Verbeken , (Pauwels en Van Damme uit Schellebelle) Jacquemijns, De Meyer , Verbeken en Verbeken ( bij de laatste vinden we verder opnieuw de naam Jacquemijns)


Voor de mensen van toen was hun wereld, hun dorp en hun straat, hun gehucht, hun hele leefomgeving. De zondagse uitstap naar de kerk was een hele belevenis , een rustpunt in een lange week van werken en zwoegen.


Nu is de wereld een groot dorp geworden. We weten vlugger wat er in Iran of in sjakamakka gebeurt als vroeger wat er 500 m verder in een andere wijk gebeurde.

En er bestond een argwaan tegenover iets wat van buiten het dorp kwam.

Henri Van Daele beschrijft dit in zijn boek « Appels aan de Overkant « waarin hij ook zijn belevenissen in het vroegere boerenkrijgmuseum beschrijft :


Overmere is geen gemakkelijk dorp. Je bent van Overmere of je bent niet van Overmere. Een Overmerenaar ziet meteen of je niet van Overmere bent. Aan je Fysionomie aan de neuzen van je schoenen, weet ik veel.Dat Betekent niet meteen dat hij je als een indringer beschouwt, want veel heil komt van buiten het dorp, maar hij geeft zichzelf wel ruim de tijd om aan je te wennen.

De manier waarop een Overmeerse boer, die op zijn land staat te werken , je peinzend nakijkt wanneer je voorbijfietst, veroorzaakt een vreemde kriebel tussen je schouderbladen.

Hier woont een waakzaam volk


We koesteren onze herinneringen aan wat vroeger was zoals we terugkijken op onze jeugd en op onze jonge jaren. We moeten dit verlederen koesteren en trachten te bewaren.

Het heemkundig erfgoed beschermen is voor ons heemkunde maar ook voor elke plaatselijke vereniging een opdracht van eerste rang.


Er zijn nog zoveel andere onderwerpen die aan bod zouden kunnen komen , familiekunde , streekgerechten, de omschakeling van al die landbouwbedrijven naar ja naar wat de wijzigingen in onze landelijke leefwereld. Over de opkomst van de pikmachine, pikbinder, pikdorser en het verdwijnen ervan het ontstaan van die monocultuur de maisteelt in onze streken Kijk naar boer zoekt vrouw op VTM of op Nederland

Waar vindt je nog een echte boer Ja je vindt wel een Brusselmans een veekoopman , een schapenboer een aarbeikweker maar de boer waar is hij gebleven en waar is het dorp van toen ?